Boekbesprekingen

Brian E. Crim  Our Germans. Project Paperclip and the National Security State (2018)

Brian Crim schreef een boek waarin hij onderzocht hoe de integratie van Duitse geleerden na de Tweede Wereldoorlog in Amerika plaatsvond. Crim, bijzonder hoogleraar aan de universiteit in Lynchburg, Virginia en gespecialiseerd in Europese geschiedenis, in het bijzonder de Holocaust, heeft daarbij gebruikt gemaakt van de grote hoeveelheid documenten die de laatste twintig jaar zijn vrijgekomen bij diverse Amerikaanse overheidsinstanties. De omvang van deze documenten is groot ( 8.7 miljoen bestanden) en de lijst van gebruikte primaire bronnen is uitgebreid. Daarnaast heeft Crim veel andere bronnen (kranten, hoorzittingen, brieven) gebruikt omdat de inburgering van Duitse geleerden in Amerika eind jaren veertig veel discussie opriep.

Het Amerikaanse beleid in WO II was niet alleen gericht op het verslaan van de As-mogendheden, Duitsland en Japan, maar ook op het voorkomen van een toekomstige wederopleving van het nazisme als ideologie. Een denazificeringsprogramma, de veroordeling van van oorlogsmisdaden verdachte Duitsers en de wederopbouw waren onderdelen van dit beleid. Dit beeld veranderde na het eind van de oorlog snel. Inzicht in de Duitse wetenschappelijke prestaties zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de V2 raketten en de toenemende spanning tussen Amerika en de Sovjet-Unie leidden tot een nieuwe koers binnen Amerikaanse overheidsinstanties. Amerika transformeerde naar een nationale veiligheidsstaat. Hiermee werd een wereldwijde permanente militaire aanwezigheid nagestreefd ten behoeve van de eigen veiligheid.  Het behelste tevens de oprichting van een militair-industrieel complex (MIC), een structureel samenwerkingsverband tussen militairen, industrie en wetenschap. Het inzetten van Duitse kennis in het MIC en het ontzeggen van deze kennis aan de Sovjet-Unie werd een beleidsdoelstelling.

Ter uitvoering daarvan ontstond een militair-civiel samenwerkingsverband, Joint Intelligence Objectives Agency geheten (JIOA), dat Duitse geleerden moest vinden met uitzonderlijke wetenschappelijke kennis die in Amerika hun werk konden voortzetten. Allereerst bedoeld voor een hele kleine groep, betrof dit beleid uiteindelijk 1500 man.

Het bestaande beleid, waar het State Departement verantwoordelijk voor was, maakte dat er screening op nazisympathieën plaatsvond. Mensen met een naziverleden kregen geen visum voor Amerika.

De JIOA stelde dat de Duitse geleerden vooral amoreel waren en geen actief naziverleden hadden. Zij konden daarom worden toegelaten tot de VS. Het JOIA formuleerde een actief beleid van ontkenning van het oorlogsverleden van Duitse geleerden. Eerdere screeningsresultaten werden zo herschreven dat dit verleden geen problemen meer zou opleveren. Er ontstond een ambtelijke strijd tussen het State Department en de JOIA over de verlening van visa. Deze werd gewonnen door de JOIA.

De Duitsers gingen meewerken in het MIC. Zij kenden de spelregels, want het Derde Rijk had al een MIC. Zij werden succesvol, invloedrijk en gingen uiteindelijk veel hoge posities bekleden.

Alhoewel de Amerikaanse samenleving in eerste instantie negatief tegenover de toelating van de Duitse nazigeleerden stond, werd zij uiteindelijk steeds meer voor hen gewonnen. Het enthousiasme voor het ruimteprogramma deed het naziverleden vervagen. Tot in de jaren 80 journalisten aandacht voor het vraagstuk kregen. Dit leidde uiteindelijk tot het openstellen van de overheidsarchieven en een toenemend en genuanceerd inzicht over de gebeurtenissen eind jaren veertig.

Het boek beschrijft gedetailleerd hoe het proces van toelating van de Duitse geleerden in zijn werk ging en hoe daarover binnen de Amerikaanse overheid werd gestreden.  Het boek beschrijft veel globaler de integratie van de Duitse geleerden. Gingen zij naar Amerikaanse normen en waarden leven?

Een paperclip was in het proces van scouting van Duitse geleerden bedoeld om in een dossier aan te geven dat de militairen geïnteresseerd waren. Het boek voegt als een paperclip een aantal beelden samen. Ze bestaan naast elkaar maar zijn niet goed doorwrocht verbonden. Voorbeelden zijn de visie op denazificatie voor het eind van de oorlog, de opkomst van de MIC en daarmee het veranderende beeld over de nazi-ideologie. Ook de invloed die Duitse geleerden hadden op de opbouw van het MIC en de veiligheidsstrategie van Amerika is zo’n beeld. Het boek raakt vluchtig het thema van antisemitisme in het Amerikaanse leger.

Crim zet aan het denken over de gevolgen van amorele keuzes in de politiek en de invloed van de nazigeleerden op de Amerikaanse samenleving. Het roept bij de geïnteresseerde lezer de vraag op naar meer informatie en inzicht. Dat is, naast het helder beschrijven van hoe en in welke context Project Paperclip precies verliep, de grote verdienste van dit boek. Hopelijk is het geen toeval dat vooral het laatste hoofdstuk deze vragen oproept maar is het een vooraankondiging van de schrijver voor meer werk over dit thema. De paperclip die losse beelden bijeenhoudt mag worden vervangen door de harde samenbindende kaft van een boek over de invloed van (ex-)nazi’s in de Amerikaanse samenleving na WO II.